Een film van Buddy Hermans/ Lejo Siepe/ Anton Tiktak
- Regie en samenstelling – Buddy Hermans & Lejo Siepe
- Producent – Peter Verwey
- Camera – Anton Tiktak, Jan Oosterdijk, Geert Gritter
- Interviews – Lejo Siepe
- Geluid – Geert Gritter
- Montage – Ruud Tiktak
- Muziek – Canto Ostinato for two piano’s, Kees Wieringa en Polo de Haas; ‘Natalon” in E, Tamara Rumiantsev
- Compositie – Simeon ten Holt
- Productie – Stichting Beeldlijn ism Tiktak Multimedia & Beeldnet
- Copyright – Stichting Beeldlijn
- 2001
- Financiering – Gemeente Groningen, Provincie Groningen, Stichting Berlinger Hazewinkel, Stichting Groenman Fonds, RTV Noord.
- Sponsors – Beeldnet, Tiktak Multimedia
- Lengte – 17 min
- Taal – Nederlands
- Première – 2001
- Omroep/distributie – Parmando 24Culture / losse verkoop
In opdracht van CBK
Rondom de Groningse kunstschilder Martin Tissing (1936), die het nog enig levende oudlid is van de groep NU en GR4K, bestaat een aanzienlijke hoeveelheid archiefmateriaal. Tissing treedt in JONG IN GRONINGEN op als gids in het Groninger Museum, alwaar hij vertelt over de diverse schilders en hun werk in de gelijknamige tentoonstelling. Hiernaast heeft Beeldlijn hem filmisch geportretteerd in KLEUREN VAN STILTE (2001). In het gedigitaliseerde materiaal is een aantal interviews met Tissing opgenomen op verschillende locaties in de stad (zijn woonruimte, atelier, en op de grens met het platteland), waarin hij vertelt over het onbegrip van zijn ouders over zijn keuze om naar de kunstacademie te gaan, over zijn lyrisch-abstracte stijl, zijn affiniteit met de Oosterse filosofie en de invloed daarvan op zijn werk. Ook wijdt hij uit over zijn periode als docent aan de Academie Minerva en over zijn relatie tot de vorige schildergeneratie van De Ploeg. Over dit laatste zegt hij bijvoorbeeld:
‘De ploegschilders hebben voor ons een stel iconen nagelaten, beeldende kunst doet gewag van de objecten die de mens ook uit zichzelf gewaarwordt, maar een schilder die maakt ze tot stilte, hij zet ze voor het publiek stil. Zoals een icoon in de kerk, zoals een totempaal voor de indianen, zoals een masker voor de Afrikanen dat zijn dus iconen van een stam, een volk of een heel gebied. Dat gaat of mythen over sagen, over sprookjes, en in die sfeer werk ik.’
Hij ontkracht de veel gehoorde opvatting dat de generatie naoorlogse kunstenaars in Groningen zich actief verzette tegen De Ploeg of dat zij politiek actief waren en veel manifesten schreven. ‘We waren geen anarchisten en er waren geen manifesten. Er is één pamflet ten aanzien van GR4K en dat kwam van Henri (de Wolf).’
Hoewel hij lid was van GroepNU is Tissing iemand die vooral goed op zichzelf werkte. De rust en stilte van een relatief geïsoleerde positie zijn voor hem bronnen van inspiratie. Deze isolatie geldt niet alleen voor zichzelf, maar is tevens een belangrijk onderscheidend kenmerk van Groningen ten opzichte van de Randstad:
‘Geïsoleerd zijn heeft een heleboel nadelen, maar ook een heleboel voordelen. Geïsoleerd zijn betekent namelijk dat je helemaal zelf de dingen moet ontdekken. Als je in Amsterdam woont, worden de dingen je aangereikt, het ligt gewoon klaar voor je. Daar is het materiaal, daar is het museum, daar is de galerie. Het is allemaal heel gemakkelijk daar en daarom verdwijnen ook veel kunstenaars in het Westen. Hier waren ze een goed schilder geworden en daar verdwijnen ze in de maatschappij.’
De interviews en de beelden van de locaties die Tissing aan het hart gaan, geven een fraai beeld van zowel het leven als de visie van deze levenslustige en aimabele schilder.
Bron: Aasman, Susan en Youri Sepp, Het Geziene Werk, Beeldlijn, 25 jaar documentaire film in Noord-Nederland, Groningen, 2011.